Gehen — Übersetzung Deutsch Holländisch. Übersetzen Gehen in Holländisch

Gehen (v) (mechanisch)	functioneren (n) (v) (mechanisch)
gegangen gehst gehen gingen gingst geh(e)	gefunctioneerd functioneren functioneert functioneerden functioneerde
Gehen (v)	gaan (v)
gegangen gehst gehen gingen gingst geh(e)	gegaan gaan gaat ging gingen
Gehen (v) (körperliche Tätigkeit)	stappen (v) (körperliche Tätigkeit)
gegangen gehst gehen gingen gingst geh(e)	gestapt stapt stappen stapten stapte
Gehen (v) (körperliche Tätigkeit)	lopen (n) (v) (körperliche Tätigkeit)
gegangen gehst gehen gingen gingst geh(e)	gelopen lopen loopt liepen liep
Gehen (v) (Abfahrt)	opstappen (v) (Abfahrt)
gegangen gehst gehen gingen gingst geh(e)	opgestapt stappen op stapt op stapte op stapten op
Gehen (v) (schreiten)	lopen (n) (v) (schreiten)
gegangen gehst gehen gingen gingst geh(e)	gelopen lopen loopt liepen liep
Gehen (v) (körperliche Tätigkeit)	gaan (v) (körperliche Tätigkeit)
gegangen gehst gehen gingen gingst geh(e)	gegaan gaan gaat ging gingen
Gehen (v) (Abfahrt)	vertrekken (n) (v) (Abfahrt)
gegangen gehst gehen gingen gingst geh(e)	vertrokken vertrekt vertrekken vertrokken vertrok
Gehen (v) (Teig)	rijzen (v) (Teig)
gegangen gehst gehen gingen gingst geh(e)	gerezen rijzen rijst rezen rees
Gehen (v)	lopen (n) (v)
gegangen gehst gehen gingen gingst geh(e)	gelopen lopen loopt liepen liep
Gehen (v) (Abfahrt)	gaan (v) (Abfahrt)
gegangen gehst gehen gingen gingst geh(e)	gegaan gaan gaat ging gingen
Gehen (v) (Abfahrt)	weggaan (n) (v) (Abfahrt)
gegangen gehst gehen gingen gingst geh(e)	weggegaan gaat weg gaan weg ging weg gingen weg
Gehen (v) (viel gekauft werden)	lopen (n) (v) (viel gekauft werden)
gegangen gehst gehen gingen gingst geh(e)	gelopen lopen loopt liepen liep
Gehen (v) (mechanisch)	werken (n) (v) (mechanisch)
gegangen gehst gehen gingen gingst geh(e)	gewerkt werken werkt werkte werkten
Gehen (v) (allgemein)	gaan (v) (allgemein)
gegangen gehst gehen gingen gingst geh(e)	gegaan gaan gaat ging gingen

Gehen Beispiele103 Beispiele gefunden

fremdgehen	een verhouding hebben
fremdgehen	een buitenechtelijke verhouding hebben
fremdgehen	vreemdgaan
bergabwärts gehen	achteruitgaan
bergabwärts gehen	verslechteren
bergabwärts gehen	verslechteren
bergabwärts gehen	achteruitgaan
bergabwärts gehen	bergafwaarts gaan
bergabwärts gehen	aftakelen
bergabwärts gehen	bergafwaarts gaan
bergabwärts gehen	aftakelen
Bankrott gehen	op de fles gaan
Bankrott gehen	failliet gaan
Bankrott gehen	failliet gaan
Pleite gehen	op de fles gaan
Pleite gehen	failliet gaan
an Bord gehen	zich inschepen
an Bord gehen	aan boord gaan
an Bord gehen	op de trein stappen
an Land gehen	debarkeren
an Land gehen	aan land gaan
an Land gehen	aan wal gaan
an Land gehen	van boord gaan
bergab gehen	achteruitgaan
bergab gehen	verslechteren
bergab gehen	bergafwaarts gaan
bergab gehen	bergafwaarts gaan
bergab gehen	slechter worden
bergab gehen	bergaf gaan
fremd gehen	vreemd gaan
gebeugt gehen	met ronde rug lopen
gebeugt gehen	gebogen lopen
gehen in	gaan in
gehen in	binnengaan
gehen in	binnentreden
gehen in	binnenkomen
gehen lassen	onderuit laten komen
gehen lassen	excuseren
gehen nach	gaan naar
gehen zu	opzoeken
gehen zu	langsgaan bij
gehen zu	bezoeken
gehen über	gaan op
gehen über	lopen over
gehen über	wandelen op
gehen über	bewandelen
gut gehen	gunstig zitten
gut gehen	gunstig verlopen
gut gehen	goed gaan
gut gehen	meezitten
gut gehen	goed uitvallen
gut gehen	slagen
gut gehen	gelukken
gut gehen	lukken
gut gehen	gunstig uitvallen
jagen gehen	uit jagen gaan
jagen gehen	op jacht gaan
näher gehen zu	dichtbij komen
näher gehen zu	dichterbij gaan
schief gehen	geen succes hebben
schief gehen	floppen
schief gehen	mislukken
schlafen gehen	gaan slapen
verloren gehen	verloren gaan
verloren gehen	teloorgaan
verloren gehen	ophouden te bestaan
verloren gehen	verdwijnen
verloren gehen	tenietgaan
von Bord gehen	debarkeren
von Bord gehen	aan land gaan
von Bord gehen	aan wal gaan
von Bord gehen	van boord gaan
zu Ende gehen	opraken
zu Ende gehen	uitputten
gut ausgehen	goed gaan
gut ausgehen	goed uitvallen
gut ausgehen	lukken
gut ausgehen	gelukken
gut ausgehen	slagen
gut umgehen können mit	om weten te gaan met
auf- und abgehen	op en neer lopen
auf- und abgehen	op en neer stappen
Auseinandergehen	divergentie
Auseinandergehen	uiteenlopen
auseinander gehend	uiteenlopend
auseinander gehend	divergent
stark auseinander gehend	zeer verschillend
stark auseinander gehend	sterk uiteenlopend
spazieren gehen mit	uit wandelen nemen
stempeln gehen	gaan doppen
stempeln gehen	gaan stempelen
stempeln gehen	in de steun gaan lopen
jemandem auf die Nerven gehen	iemand hoorndol maken
jemandem auf die Nerven gehen	iemand horendol maken
jemandem auf die Nerven gehen	iemand gek maken
jemandem auf den Geist gehen	iemand hoorndol maken
jemandem auf den Geist gehen	iemand horendol maken
jemandem auf den Geist gehen	iemand gek maken
kaputtgehen	kapot gaan
kaputtgehen	begeven
kaputtgehen	kapotgaan
kaputtgehen	stukgaan
kaputtgehen	breken

Übersetzen Gehen in andere Sprachen

— Übersetzen Gehen in Englisch

— Übersetzen Gehen in Französisch

— Übersetzen Gehen in Italienisch

— Übersetzen Gehen in Spanisch

— Übersetzen Gehen in Portugiesisch

— Übersetzen Gehen in Slowenisch

— Übersetzen Gehen in Polnisch

— Übersetzen Gehen in Tschechisch

Gehen — Deutsch Holländisch Übersetzung15 Treffer