Werfen — Deutsch Holländisch Übersetzung9 Treffer

werfen (v) (Gegenstände) smijten (v) (Gegenstände)
werfen (v) (Tiere) werpen (v) (Tiere)
werfen (v) (Abfall) storten (v) (Abfall)
werfen (v) (Gegenstände) werpen (v) (Gegenstände)
werfen (v) (Abfall) dumpen (v) (Abfall)
werfen (v) (Jungtier) werpen (v) (Jungtier)
werfen (v) (Gegenstände) gooien (v) (Gegenstände)
werfen (v) (Tiere) krijgen (v) (Tiere)
werfen (v) (bestimmt) werpen (v) (bestimmt)
Werfen Beispiele14 Beispiele gefunden
Perlen vor die Säue werfen parels voor de zwijnen strooien
Perlen vor die Säue werfen paarlen voor de zwijnen gooien
Perlen vor die Säue werfen rosen voor de verken strooien
aus dem Sattel werfen uit het zadel werpen
aus dem Sattel werfen afwerpen
ein gutes Licht werfen auf tot eer strekken van
ein schlechtes Licht werfen auf in diskrediet brengen
ein schlechtes Licht werfen auf tot oneer strekken van
ein schlechtes Licht werfen auf een ongunstig licht werpen op
in die Luft werfen in de lucht gooien
sich in Schale werfen zich uitdossen
sich in Schale werfen zich opdoffen
sich in Schale werfen zich opkleden
sich in Schale werfen zich opdirken
Übersetzen Werfen in andere Sprachen
Übersetzen werfen in Englisch
Übersetzen werfen in Französisch
Übersetzen werfen in Italienisch
Übersetzen werfen in Spanisch
Übersetzen werfen in Portugiesisch
Übersetzen werfen in Slowenisch
Übersetzen werfen in Polnisch
Übersetzen werfen in Tschechisch