stellen
(v)
(klassifikation)
|
classificeren
(v)
(klassifikation)
|
gestellt
stellst
stellen
stelltest
stellten
stell(e)
|
geclassificeerd
classificeert
classificeren
classificeerde
classificeerden
|
stellen
(v)
(senkrecht)
|
plaatsen
(v)
(senkrecht)
|
gestellt
stellst
stellen
stelltest
stellten
stell(e)
|
geplaatst
plaatst
plaatsen
plaatsten
plaatste
|
stellen
(v)
(Lage)
|
neerleggen
(v)
(Lage)
|
gestellt
stellst
stellen
stelltest
stellten
stell(e)
|
neergelegd
legt neer
leggen neer
legde neer
legden neer
|
stellen
(v)
(klassifikation)
|
schikken
(v)
(klassifikation)
|
gestellt
stellst
stellen
stelltest
stellten
stell(e)
|
geschikt
schikt
schikken
schikte
schikten
|
stellen
(v)
(klassifikation)
|
rangschikken
(v)
(klassifikation)
|
gestellt
stellst
stellen
stelltest
stellten
stell(e)
|
gerangschikt
rangschikken
rangschikt
rangschikten
rangschikte
|
stellen
(v)
(Gegenstände)
|
plaatsen
(v)
(Gegenstände)
|
gestellt
stellst
stellen
stelltest
stellten
stell(e)
|
geplaatst
plaatst
plaatsen
plaatsten
plaatste
|
stellen
(v)
(Gegenstände)
|
zetten
(v)
(Gegenstände)
|
gestellt
stellst
stellen
stelltest
stellten
stell(e)
|
gezet
zet
zetten
zette
zetten
|
stellen
(v)
(Frage)
|
voorleggen
(v)
(Frage)
|
gestellt
stellst
stellen
stelltest
stellten
stell(e)
|
voorgelegd
legt voor
leggen voor
legden voor
legde voor
|
stellen
(v)
(senkrecht)
|
stellen
(v)
(senkrecht)
|
gestellt
stellst
stellen
stelltest
stellten
stell(e)
|
gesteld
stelt
stellen
stelde
stelden
|
stellen
(v)
(Anfrage)
|
indienen
(v)
(Anfrage)
|
gestellt
stellst
stellen
stelltest
stellten
stell(e)
|
ingediend
dient in
dienen in
dienden in
diende in
|
stellen
(v)
(Lage)
|
leggen
(n)
(v)
(Lage)
|
gestellt
stellst
stellen
stelltest
stellten
stell(e)
|
gelegd
legt
leggen
legden
legde
|
stellen
(v)
(klassifikation)
|
klasseren
(v)
(klassifikation)
|
gestellt
stellst
stellen
stelltest
stellten
stell(e)
|
geklasseerd
klasseren
klasseert
klasseerde
klasseerden
|
stellen
(v)
(Frage)
|
stellen
(v)
(Frage)
|
gestellt
stellst
stellen
stelltest
stellten
stell(e)
|
gesteld
stelt
stellen
stelde
stelden
|
stellen
(v)
(Frage)
|
naar voren brengen
(v)
(Frage)
|
stellen
(v)
(Schwerverbrecher)
|
zichzelf overleveren
(v)
(Schwerverbrecher)
|
stellen
(v)
(klassifikation)
|
ordenen
(v)
(klassifikation)
|
gestellt
stellst
stellen
stelltest
stellten
stell(e)
|
geördend
ordenen
ordent
ordenden
ordende
|