bewegen
(v)
(beeinflussen)
|
beïnvloeden
(v)
(beeinflussen)
|
bewegen
(v)
(beeinflussen)
|
een invloed hebben op
(v)
(beeinflussen)
|
bewegen
(v)
(Bewegung)
|
bewegen
(v)
(Bewegung)
|
bewegt
bewegen
bewegst
bewegten
bewegtest
beweg(e)
|
bewogen
bewegen
beweegt
bewogen
bewoog
|
bewegen
(v)
(Bewegung)
|
verzetten
(v)
(Bewegung)
|
bewegt
bewegen
bewegst
bewegten
bewegtest
beweg(e)
|
verzet
verzet
verzetten
verzette
verzetten
|
bewegen
(v)
(Gefühle)
|
aangrijpen
(v)
(Gefühle)
|
bewegt
bewegen
bewegst
bewegten
bewegtest
beweg(e)
|
aangegrepen
grijpen aan
grijpt aan
grepen aan
greep aan
|
bewegen
(v)
|
bewegen
(v)
|
bewegt
bewegen
bewegst
bewegten
bewegtest
beweg(e)
|
bewogen
bewegen
beweegt
bewogen
bewoog
|
bewegen
(v)
(Bewegung)
|
verplaatsen
(v)
(Bewegung)
|
bewegt
bewegen
bewegst
bewegten
bewegtest
beweg(e)
|
verplaatst
verplaatsen
verplaatst
verplaatsten
verplaatste
|
bewegen
(v)
(Gefühle)
|
ontroeren
(v)
(Gefühle)
|
bewegt
bewegen
bewegst
bewegten
bewegtest
beweg(e)
|
ontroerd
ontroert
ontroeren
ontroerden
ontroerde
|
bewegen
(v)
(Bewegung)
|
zich bewegen
(v)
(Bewegung)
|
bewegen
(v)
(allgemein)
|
bewegen tot
(v)
(allgemein)
|
bewegen
(v)
(psychisch)
|
bewegen
(v)
(psychisch)
|
bewegt
bewegen
bewegst
bewegten
bewegtest
beweg(e)
|
bewogen
bewegen
beweegt
bewogen
bewoog
|