zusammentun (v) (Leute) | een groep vormen (v) (Leute) |
zusammentun (v) (Leute) | zich groeperen (v) (Leute) |
zusammentun (v) (Leute) | zich in een groep verenigen (v) (Leute) |
sich zusammentun | een groep vormen |
sich zusammentun | zich in een groep verenigen |
sich zusammentun | zich groeperen |