vorschlagen
(v)
(Theorie)
|
voorstellen
(v)
(Theorie)
|
vorgeschlagen
schlägst vor
schlagen vor
schlugen vor
schlugst vor
schlag(e) vor
|
voorgesteld
stellen voor
stelt voor
stelden voor
stelde voor
|
vorschlagen
(v)
(Medizin)
|
indiceren
(v)
(Medizin)
|
vorgeschlagen
schlägst vor
schlagen vor
schlugen vor
schlugst vor
schlag(e) vor
|
geïndiceerd
indiceert
indiceren
indiceerde
indiceerden
|
vorschlagen
(v)
(Vorschlag)
|
een voorstel doen
(v)
(Vorschlag)
|
vorschlagen
(v)
(Medizin)
|
suggereren
(v)
(Medizin)
|
vorgeschlagen
schlägst vor
schlagen vor
schlugen vor
schlugst vor
schlag(e) vor
|
gesuggereerd
suggereert
suggereren
suggereerde
suggereerden
|
vorschlagen
(v)
(Vorschlag)
|
aandragen
(v)
(Vorschlag)
|
vorgeschlagen
schlägst vor
schlagen vor
schlugen vor
schlugst vor
schlag(e) vor
|
aangedragen
draagt aan
dragen aan
droeg aan
droegen aan
|
vorschlagen
(v)
(Vorschlag)
|
suggereren
(v)
(Vorschlag)
|
vorgeschlagen
schlägst vor
schlagen vor
schlugen vor
schlugst vor
schlag(e) vor
|
gesuggereerd
suggereert
suggereren
suggereerde
suggereerden
|
vorschlagen
(v)
(Vorschlag)
|
voorstellen
(v)
(Vorschlag)
|
vorgeschlagen
schlägst vor
schlagen vor
schlugen vor
schlugst vor
schlag(e) vor
|
voorgesteld
stellen voor
stelt voor
stelden voor
stelde voor
|
vorschlagen
(v)
(Theorie)
|
voorleggen
(v)
(Theorie)
|
vorgeschlagen
schlägst vor
schlagen vor
schlugen vor
schlugst vor
schlag(e) vor
|
voorgelegd
legt voor
leggen voor
legden voor
legde voor
|