vergeben
(n)
(n)
(Spiele - Karten)
|
fout delen
(n)
(n)
(Spiele - Karten)
|
vergeben
(n)
(n)
(Spiele - Karten)
|
vergeven
(n)
(n)
(Spiele - Karten)
|
vergeben
vergeben
vergibst
vergabst
vergaben
vergib
|
vergeven
vergeeft
vergeven
vergaf
vergaven
|
vergeben
(v)
(religion)
|
vergeven
(n)
(v)
(religion)
|
vergeben
vergeben
vergibst
vergabst
vergaben
vergib
|
vergeven
vergeeft
vergeven
vergaf
vergaven
|
vergeben
(v)
(religion)
|
kwijtschelden
(v)
(religion)
|
vergeben
vergeben
vergibst
vergabst
vergaben
vergib
|
kwijtgescholden
scheldt kwijt
schelden kwijt
schold kwijt
scholden kwijt
|
vergeben
(v)
(Schuld)
|
van blaam zuiveren
(v)
(Schuld)
|
vergeben
(v)
(verzeihen)
|
door de vingers zien
(v)
(verzeihen)
|
vergeben
(v)
(Schuld)
|
vergeven
(n)
(v)
(Schuld)
|
vergeben
vergeben
vergibst
vergabst
vergaben
vergib
|
vergeven
vergeeft
vergeven
vergaf
vergaven
|
vergeben
(v)
(Aufgabe)
|
ontheffen
(v)
(Aufgabe)
|
vergeben
vergeben
vergibst
vergabst
vergaben
vergib
|
ontheven
ontheft
ontheffen
onthieven
onthief
|
vergeben
(v)
(verzeihen)
|
vergoelijken
(v)
(verzeihen)
|
vergeben
vergeben
vergibst
vergabst
vergaben
vergib
|
vergoelijkt
vergoelijkt
vergoelijken
vergoelijkte
vergoelijkten
|
vergeben
(v)
(verzeihen)
|
vergeven
(n)
(v)
(verzeihen)
|
vergeben
vergeben
vergibst
vergabst
vergaben
vergib
|
vergeven
vergeeft
vergeven
vergaf
vergaven
|
vergeben
(v)
(Schuld)
|
verschonen
(v)
(Schuld)
|
vergeben
vergeben
vergibst
vergabst
vergaben
vergib
|
verschoond
verschoont
verschonen
verschoonden
verschoonde
|