Verbrauchen — Übersetzung Deutsch Holländisch. Übersetzen Verbrauchen in Holländisch

verbrauchen (v) (Geld)	verteren (v) (Geld)
verbraucht verbrauchen verbrauchst verbrauchten verbrauchtest verbrauch(e)	verteerd verteren verteert verteerden verteerde
verbrauchen (v) (aufbrauchen)	opmaken (v) (aufbrauchen)
verbraucht verbrauchen verbrauchst verbrauchten verbrauchtest verbrauch(e)	opgemaakt maken op maakt op maakte op maakten op
verbrauchen (v) (Geld)	verkwisten (v) (Geld)
verbraucht verbrauchen verbrauchst verbrauchten verbrauchtest verbrauch(e)	verkwist verkwist verkwisten verkwistte verkwistten
verbrauchen (v) (allgemein)	consumeren (v) (allgemein)
verbraucht verbrauchen verbrauchst verbrauchten verbrauchtest verbrauch(e)	geconsumeerd consumeren consumeert consumeerde consumeerden
verbrauchen (v) (Geld)	verbeuzelen (v) (Geld)
verbraucht verbrauchen verbrauchst verbrauchten verbrauchtest verbrauch(e)	verbeuzeld verbeuzelen verbeuzelt verbeuzelde verbeuzelden
verbrauchen (v) (Geld)	verbrassen (v) (Geld)
verbraucht verbrauchen verbrauchst verbrauchten verbrauchtest verbrauch(e)	verbrast verbrassen verbrast verbrasten verbraste
verbrauchen (v) (aufbrauchen)	uitputten (v) (aufbrauchen)
verbraucht verbrauchen verbrauchst verbrauchten verbrauchtest verbrauch(e)	uitgeput putten uit put uit putten uit putte uit
verbrauchen (v) (Benzin)	gebruiken (v) (Benzin)
verbraucht verbrauchen verbrauchst verbrauchten verbrauchtest verbrauch(e)	gebruikt gebruiken gebruikt gebruikte gebruikten
verbrauchen (v) (Stoff)	verbruiken (v) (Stoff)
verbraucht verbrauchen verbrauchst verbrauchten verbrauchtest verbrauch(e)	verbruikt verbruikt verbruiken verbruikte verbruikten
verbrauchen (v) (allgemein)	verbruiken (v) (allgemein)
verbraucht verbrauchen verbrauchst verbrauchten verbrauchtest verbrauch(e)	verbruikt verbruikt verbruiken verbruikte verbruikten
verbrauchen (v) (aufbrauchen)	opgebruiken (v) (aufbrauchen)
verbraucht verbrauchen verbrauchst verbrauchten verbrauchtest verbrauch(e)	opgebruikt gebruiken op gebruikt op gebruikten op gebruikte op
verbrauchen (v) (aufbrauchen)	verbruiken (v) (aufbrauchen)
verbraucht verbrauchen verbrauchst verbrauchten verbrauchtest verbrauch(e)	verbruikt verbruikt verbruiken verbruikte verbruikten
verbrauchen (v) (Stoff)	gebruiken (v) (Stoff)
verbraucht verbrauchen verbrauchst verbrauchten verbrauchtest verbrauch(e)	gebruikt gebruiken gebruikt gebruikte gebruikten
verbrauchen (v) (Geld)	opmaken (v) (Geld)
verbraucht verbrauchen verbrauchst verbrauchten verbrauchtest verbrauch(e)	opgemaakt maken op maakt op maakte op maakten op
verbrauchen (v) (Geld)	verkwanselen (v) (Geld)
verbraucht verbrauchen verbrauchst verbrauchten verbrauchtest verbrauch(e)	verkwanseld verkwanselt verkwanselen verkwanselde verkwanselden
verbrauchen (v) (Benzin)	verbruiken (v) (Benzin)
verbraucht verbrauchen verbrauchst verbrauchten verbrauchtest verbrauch(e)	verbruikt verbruikt verbruiken verbruikte verbruikten
verbrauchen (v) (Geld)	verspillen (v) (Geld)
verbraucht verbrauchen verbrauchst verbrauchten verbrauchtest verbrauch(e)	verspild verspillen verspilt verspilden verspilde

Übersetzen Verbrauchen in andere Sprachen

— Übersetzen verbrauchen in Englisch

— Übersetzen verbrauchen in Französisch

— Übersetzen verbrauchen in Italienisch

— Übersetzen verbrauchen in Spanisch

— Übersetzen verbrauchen in Portugiesisch

— Übersetzen verbrauchen in Slowenisch

— Übersetzen verbrauchen in Polnisch

— Übersetzen verbrauchen in Tschechisch

Verbrauchen — Deutsch Holländisch Übersetzung17 Treffer