Unterscheiden — Deutsch Holländisch Übersetzung21 Übersetzung gefunden

unterscheiden (v) (zwischen) onderscheiden (v) (zwischen)
unterscheiden (v) onderscheiden (v)
unterscheiden (v) (charakterisieren) karakteristiek zijn voor (v) (charakterisieren)
unterscheiden (v) (Unterscheidung) onderscheiden (v) (Unterscheidung)
unterscheiden (v) (Differenz) differentiëren (v) (Differenz)
unterscheiden (v) (differenzieren) afwijken (v) (differenzieren)
unterscheiden (v) (Vergleich) onderscheiden (v) (Vergleich)
unterscheiden (v) verschillen (v)
unterscheiden (v) (charakterisieren) typeren (v) (charakterisieren)
unterscheiden (v) (Differenz) onderscheiden (v) (Differenz)
unterscheiden (v) (Unterscheidung) een onderscheid maken (v) (Unterscheidung)
unterscheiden (v) (charakterisieren) kenschetsen (v) (charakterisieren)
unterscheiden (v) (Unterscheidung) onderkennen (v) (Unterscheidung)
unterscheiden (v) (differenzieren) verschillen (v) (differenzieren)
unterscheiden (v) (Unterscheidung) uit elkaar houden (v) (Unterscheidung)
unterscheiden (v) (zwischen) onderkennen (v) (zwischen)
unterscheiden (v) (charakterisieren) karakteriseren (v) (charakterisieren)
unterscheiden (v) (charakterisieren) typisch zijn voor (v) (charakterisieren)
unterscheiden (v) schillen (v)
unterscheiden (v) (Unterscheidung) differentiëren (v) (Unterscheidung)
unterscheiden (v) (charakterisieren) kenmerken (v) (charakterisieren)
Unterscheiden Beispiele4 Beispiele gefunden
nicht zu unterscheiden ononderscheidbaar
nicht zu unterscheiden niet te onderscheiden
sich unterscheiden afwijken
sich unterscheiden verschillen
Übersetzen Unterscheiden in andere Sprachen
Übersetzen unterscheiden in Englisch
Übersetzen unterscheiden in Französisch
Übersetzen unterscheiden in Italienisch
Übersetzen unterscheiden in Spanisch
Übersetzen unterscheiden in Portugiesisch
Übersetzen unterscheiden in Slowenisch
Übersetzen unterscheiden in Polnisch
Übersetzen unterscheiden in Tschechisch