unterliegen (v) (Gefühle) | bezwijken (v) (Gefühle) |
unterliegen (v) (Niederlage) | verslagen worden (v) (Niederlage) |
unterliegen (v) (Veränderung) | vatbaar zijn voor (v) (Veränderung) |
unterliegen (v) (Niederlage) | overwonnen worden (v) (Niederlage) |
unterliegen (v) (Veränderung) | onderhevig zijn aan (v) (Veränderung) |
unterliegen (v) (Niederlage) | het onderspit delven (v) (Niederlage) |