tun
(v)
(Akt)
|
doen
(v)
(Akt)
|
getan
tust
tun
tatest
taten
tu(e)
|
gedaan
doet
doen
deed
deden
|
tun
(v)
(handeln)
|
doen
(v)
(handeln)
|
getan
tust
tun
tatest
taten
tu(e)
|
gedaan
doet
doen
deed
deden
|
tun
(v)
(handeln)
|
optreden
(n)
(v)
(handeln)
|
getan
tust
tun
tatest
taten
tu(e)
|
opgetreden
treedt op
treden op
trad op
traden op
|
tun
(v)
(Akt)
|
maken
(v)
(Akt)
|
getan
tust
tun
tatest
taten
tu(e)
|
gemaakt
maakt
maken
maakten
maakte
|
tun
(v)
(handeln)
|
handelen
(v)
(handeln)
|
getan
tust
tun
tatest
taten
tu(e)
|
gehandeld
handelt
handelen
handelden
handelde
|