stillen
(n)
(n)
(baby)
|
borstvoeding
(f)
(n)
(baby)
|
stillen
(v)
(hunger)
|
stillen
(v)
(hunger)
|
gestillt
stillst
stillen
stillten
stilltest
still(e)
|
gestild
stilt
stillen
stilde
stilden
|
stillen
(v)
(baby)
|
zogen
(v)
(baby)
|
gestillt
stillst
stillen
stillten
stilltest
still(e)
|
gezoogd
zogen
zoogt
zoogde
zoogden
|
stillen
(v)
(Schmerz)
|
verminderen
(v)
(Schmerz)
|
gestillt
stillst
stillen
stillten
stilltest
still(e)
|
verminderd
vermindert
verminderen
verminderden
verminderde
|
stillen
(v)
(Lust)
|
bevredigen
(v)
(Lust)
|
gestillt
stillst
stillen
stillten
stilltest
still(e)
|
bevredigd
bevredigen
bevredigt
bevredigden
bevredigde
|
stillen
(v)
(Schmerz)
|
verzachten
(v)
(Schmerz)
|
gestillt
stillst
stillen
stillten
stilltest
still(e)
|
verzacht
verzachten
verzacht
verzachtte
verzachtten
|
stillen
(v)
(baby)
|
borstvoeding geven
(v)
(baby)
|
stillen
(v)
(Schmerz)
|
stillen
(v)
(Schmerz)
|
gestillt
stillst
stillen
stillten
stilltest
still(e)
|
gestild
stilt
stillen
stilde
stilden
|
stillen
(v)
(kind)
|
zogen
(v)
(kind)
|
gestillt
stillst
stillen
stillten
stilltest
still(e)
|
gezoogd
zogen
zoogt
zoogde
zoogden
|
stillen
(v)
(Schmerz)
|
verlichten
(v)
(Schmerz)
|
gestillt
stillst
stillen
stillten
stilltest
still(e)
|
verlicht
verlicht
verlichten
verlichtten
verlichtte
|
stillen
(v)
(Blut)
|
stelpen
(v)
(Blut)
|
gestillt
stillst
stillen
stillten
stilltest
still(e)
|
gestelpt
stelpen
stelpt
stelpte
stelpten
|
stillen
(v)
(Lust)
|
stillen
(v)
(Lust)
|
gestillt
stillst
stillen
stillten
stilltest
still(e)
|
gestild
stilt
stillen
stilde
stilden
|
stillen
(v)
(Tiere)
|
zogen
(v)
(Tiere)
|
gestillt
stillst
stillen
stillten
stilltest
still(e)
|
gezoogd
zogen
zoogt
zoogde
zoogden
|
stillen
(v)
(Durst)
|
lessen
(v)
(Durst)
|
gestillt
stillst
stillen
stillten
stilltest
still(e)
|
gelest
lest
lessen
leste
lesten
|
stillen
(v)
(Lust)
|
verzadigen
(v)
(Lust)
|
gestillt
stillst
stillen
stillten
stilltest
still(e)
|
verzadigd
verzadigt
verzadigen
verzadigde
verzadigden
|