standhalten (v) (Beschuldigung) | doen standhouden (v) (Beschuldigung) |
standhalten (v) (Widerstand) | standhouden (v) (Widerstand) |
standhalten (v) (Gebrauch) | bestand zijn tegen (v) (Gebrauch) |
standhalten (v) (Gebrauch) | kunnen weerstaan (v) (Gebrauch) |
standhalten (v) (Widerstand) | volhouden (n) (v) (Widerstand) |
standhalten (v) (kraft) | bestand zijn tegen (v) (kraft) |
standhalten (v) (Widerstand) | niet opgeven (v) (Widerstand) |