Simulieren — Deutsch Holländisch Übersetzung15 Treffer

simulieren (n) (n) (Betrug) pretenderen (n) (n) (Betrug)
simulieren (n) (n) (Betrug) voorwending (f) (n) (Betrug)
simulieren (n) (n) (Betrug) veinzen (n) (n) (Betrug)
simulieren (n) (n) (Betrug) doen alsof (n) (n) (Betrug)
simulieren (n) (n) (Betrug) voorwenden (n) (n) (Betrug)
simulieren (v) (Betrug) fingeren (v) (Betrug)
simulieren (v) (Betrug) simuleren (v) (Betrug)
simulieren (v) (imitation) simuleren (v) (imitation)
simulieren (v) (imitation) imiteren (v) (imitation)
simulieren (v) (Betrug) veinzen (n) (v) (Betrug)
simulieren (v) (Einbildungskraft) doen alsof (n) (v) (Einbildungskraft)
simulieren (v) (Betrug) doen alsof (n) (v) (Betrug)
simulieren (v) (Betrug) toneelspelen (v) (Betrug)
simulieren (v) (Betrug) huichelen (v) (Betrug)
simulieren (v) (Betrug) voorwenden (n) (v) (Betrug)
Übersetzen Simulieren in andere Sprachen
Übersetzen simulieren in Englisch
Übersetzen simulieren in Französisch
Übersetzen simulieren in Italienisch
Übersetzen simulieren in Spanisch
Übersetzen simulieren in Portugiesisch
Übersetzen simulieren in Slowenisch
Übersetzen simulieren in Polnisch
Übersetzen simulieren in Tschechisch