reservieren
(v)
(Karte)
|
bespreken
(v)
(Karte)
|
reserviert
reservierst
reservieren
reserviertest
reservierten
reserviere
|
besproken
bespreken
bespreekt
besprak
bespraken
|
reservieren
(v)
(Karte)
|
aanvragen
(v)
(Karte)
|
reserviert
reservierst
reservieren
reserviertest
reservierten
reserviere
|
aangevraagd
vraagt aan
vragen aan
vroegen aan
vroeg aan
|
reservieren
(v)
(reisen)
|
reserveren
(v)
(reisen)
|
reserviert
reservierst
reservieren
reserviertest
reservierten
reserviere
|
gereserveerd
reserveert
reserveren
reserveerden
reserveerde
|
reservieren
(v)
(Sitzplatz)
|
openhouden
(v)
(Sitzplatz)
|
reserviert
reservierst
reservieren
reserviertest
reservierten
reserviere
|
opengehouden
houdt open
houden open
hielden open
hield open
|
reservieren
(v)
(Sitzplatz)
|
reserveren
(v)
(Sitzplatz)
|
reserviert
reservierst
reservieren
reserviertest
reservierten
reserviere
|
gereserveerd
reserveert
reserveren
reserveerden
reserveerde
|
reservieren
(v)
(Sitzplatz)
|
bespreken
(v)
(Sitzplatz)
|
reserviert
reservierst
reservieren
reserviertest
reservierten
reserviere
|
besproken
bespreken
bespreekt
besprak
bespraken
|
reservieren
(v)
(reisen)
|
boeken
(v)
(reisen)
|
reserviert
reservierst
reservieren
reserviertest
reservierten
reserviere
|
geboekt
boekt
boeken
boekten
boekte
|
reservieren
(v)
(Sitzplatz)
|
vrijhouden
(v)
(Sitzplatz)
|
reserviert
reservierst
reservieren
reserviertest
reservierten
reserviere
|
vrijgehouden
houden vrij
houdt vrij
hield vrij
hielden vrij
|