Reduzieren — Deutsch Holländisch Übersetzung16 Treffer

reduzieren (v) (Preise) afprijzen (v) (Preise)
reduzieren (v) (Ausgaben) inperken (v) (Ausgaben)
reduzieren (v) (Belegschaft) verkleinen (v) (Belegschaft)
reduzieren (v) (Belegschaft) afslanken (n) (v) (Belegschaft)
reduzieren (v) (vermindern) besnoeien (v) (vermindern)
reduzieren (v) (Ausgaben) beteugelen (v) (Ausgaben)
reduzieren (v) (Belegschaft) verminderen (v) (Belegschaft)
reduzieren (v) (niveau) terugschroeven (v) (niveau)
reduzieren (v) (vermindern) verslappen (v) (vermindern)
reduzieren (v) (Ausgaben) intomen (v) (Ausgaben)
reduzieren (v) (vermindern) bedaren (v) (vermindern)
reduzieren (v) (vermindern) afnemen (v) (vermindern)
reduzieren (v) (Ausgaben) beperken (v) (Ausgaben)
reduzieren (v) (vermindern) verminderen (v) (vermindern)
reduzieren (v) (vermindern) reduceren (v) (vermindern)
reduzieren (v) (Preise) verlagen (v) (Preise)
Reduzieren Beispiele4 Beispiele gefunden
drastisch reduzieren drastisch verlagen
reduzieren auf reduceren tot
reduzieren auf herleiden tot
um die Hälfte reduzieren tot de helft reduceren
Übersetzen Reduzieren in andere Sprachen
Übersetzen reduzieren in Englisch
Übersetzen reduzieren in Französisch
Übersetzen reduzieren in Italienisch
Übersetzen reduzieren in Spanisch
Übersetzen reduzieren in Portugiesisch
Übersetzen reduzieren in Slowenisch
Übersetzen reduzieren in Polnisch
Übersetzen reduzieren in Tschechisch