en
es
pt
nl
de
fr
it
sv
pl
cs
lang
db
Fortgehen
— Deutsch Holländisch Übersetzung
4 Treffer
fortgehen
(v)
(allgemein)
opdonderen
(v)
(allgemein)
fortgegangen
gehst fort
gehen fort
gingst fort
gingen fort
geh(e) fort
opgedonderd
donderen op
dondert op
donderden op
donderde op
fortgehen
(v)
(allgemein)
weggaan
(n)
(v)
(allgemein)
fortgegangen
gehst fort
gehen fort
gingst fort
gingen fort
geh(e) fort
weggegaan
gaat weg
gaan weg
ging weg
gingen weg
fortgehen
(v)
(allgemein)
opkrassen
(v)
(allgemein)
fortgegangen
gehst fort
gehen fort
gingst fort
gingen fort
geh(e) fort
opgekrast
krassen op
krast op
kraste op
krasten op
fortgehen
(v)
(allgemein)
ophoepelen
(v)
(allgemein)
fortgegangen
gehst fort
gehen fort
gingst fort
gingen fort
geh(e) fort
opgehoepeld
hoepelt op
hoepelen op
hoepelden op
hoepelde op
Übersetzen
Fortgehen
in andere Sprachen
—
Übersetzen fortgehen in Englisch
—
Übersetzen fortgehen in Französisch
—
Übersetzen fortgehen in Italienisch
—
Übersetzen fortgehen in Spanisch
—
Übersetzen fortgehen in Portugiesisch
—
Übersetzen fortgehen in Slowenisch
—
Übersetzen fortgehen in Polnisch
—
Übersetzen fortgehen in Tschechisch