erfassen
(v)
(festhalten)
|
vastgrijpen
(v)
(festhalten)
|
erfasst
erfassen
erfasst
erfassten
erfasstest
erfasse
|
vastgegrepen
grijpt vast
grijpen vast
grepen vast
greep vast
|
erfassen
(v)
(verstehen)
|
verstaan
(v)
(verstehen)
|
erfasst
erfassen
erfasst
erfassten
erfasstest
erfasse
|
verstaan
verstaan
verstaat
verstond
verstonden
|
erfassen
(v)
(Sinn)
|
begrijpen
(v)
(Sinn)
|
erfasst
erfassen
erfasst
erfassten
erfasstest
erfasse
|
begrepen
begrijpt
begrijpen
begreep
begrepen
|
erfassen
(v)
(verstehen)
|
begrijpen
(v)
(verstehen)
|
erfasst
erfassen
erfasst
erfassten
erfasstest
erfasse
|
begrepen
begrijpt
begrijpen
begreep
begrepen
|
erfassen
(v)
(Sinn)
|
verstaan
(v)
(Sinn)
|
erfasst
erfassen
erfasst
erfassten
erfasstest
erfasse
|
verstaan
verstaan
verstaat
verstond
verstonden
|
erfassen
(v)
(verstehen)
|
snappen
(v)
(verstehen)
|
erfasst
erfassen
erfasst
erfassten
erfasstest
erfasse
|
gesnapt
snapt
snappen
snapte
snapten
|
erfassen
(v)
(Sinn)
|
doorzien
(v)
(Sinn)
|
erfasst
erfassen
erfasst
erfassten
erfasstest
erfasse
|
doorzien
doorziet
doorzien
doorzag
doorzagen
|
erfassen
(v)
(begreifen)
|
doorgronden
(v)
(begreifen)
|
erfasst
erfassen
erfasst
erfassten
erfasstest
erfasse
|
doorgrond
doorgronden
doorgrondt
doorgrondden
doorgrondde
|
erfassen
(v)
(verstehen)
|
vatten
(v)
(verstehen)
|
erfasst
erfassen
erfasst
erfassten
erfasstest
erfasse
|
gevat
vat
vatten
vatte
vatten
|
erfassen
(v)
(festhalten)
|
vasthouden
(v)
(festhalten)
|
erfasst
erfassen
erfasst
erfassten
erfasstest
erfasse
|
vastgehouden
houdt vast
houden vast
hielden vast
hield vast
|
erfassen
(v)
(festhalten)
|
vastklemmen
(n)
(v)
(festhalten)
|
erfasst
erfassen
erfasst
erfassten
erfasstest
erfasse
|
vastgeklemd
klemt vast
klemmen vast
klemde vast
klemden vast
|
erfassen
(v)
(begreifen)
|
peilen
(v)
(begreifen)
|
erfasst
erfassen
erfasst
erfassten
erfasstest
erfasse
|
gepeild
peilen
peilt
peilde
peilden
|
erfassen
(v)
(Sinn)
|
vatten
(v)
(Sinn)
|
erfasst
erfassen
erfasst
erfassten
erfasstest
erfasse
|
gevat
vat
vatten
vatte
vatten
|