entmutigen
(v)
(deprimieren)
|
de moed ontnemen
(v)
(deprimieren)
|
entmutigen
(v)
(demoralisieren)
|
ontmoedigen
(v)
(demoralisieren)
|
entmutigt
entmutigst
entmutigen
entmutigten
entmutigtest
entmutig(e)
|
ontmoedigd
ontmoedigen
ontmoedigt
ontmoedigde
ontmoedigden
|
entmutigen
(v)
(deprimieren)
|
neerslachtig maken
(v)
(deprimieren)
|
entmutigen
(v)
(demoralisieren)
|
deprimeren
(v)
(demoralisieren)
|
entmutigt
entmutigst
entmutigen
entmutigten
entmutigtest
entmutig(e)
|
gedeprimeerd
deprimeren
deprimeert
deprimeerden
deprimeerde
|
entmutigen
(v)
(demoralisieren)
|
demoraliseren
(v)
(demoralisieren)
|
entmutigt
entmutigst
entmutigen
entmutigten
entmutigtest
entmutig(e)
|
gedemoraliseerd
demoraliseren
demoraliseert
demoraliseerden
demoraliseerde
|
entmutigen
(v)
(deprimieren)
|
deprimeren
(v)
(deprimieren)
|
entmutigt
entmutigst
entmutigen
entmutigten
entmutigtest
entmutig(e)
|
gedeprimeerd
deprimeren
deprimeert
deprimeerden
deprimeerde
|
entmutigen
(v)
(demoralisieren)
|
de moed ontnemen
(v)
(demoralisieren)
|
entmutigen
(v)
(Mut)
|
ontmoedigen
(v)
(Mut)
|
entmutigt
entmutigst
entmutigen
entmutigten
entmutigtest
entmutig(e)
|
ontmoedigd
ontmoedigen
ontmoedigt
ontmoedigde
ontmoedigden
|
entmutigen
(v)
(deprimieren)
|
droevig stemmen
(v)
(deprimieren)
|