Einstellen — Deutsch Holländisch Übersetzung16 Treffer

einstellen (v) (motor) afstellen (v) (motor)
einstellen (v) (Tätigkeit) schorten (v) (Tätigkeit)
einstellen (v) (Tätigkeit) ophouden (n) (v) (Tätigkeit)
einstellen (v) (einrichten) instellen (v) (einrichten)
einstellen (v) (einrichten) juist stellen (v) (einrichten)
einstellen (v) (einrichten) regelen (v) (einrichten)
einstellen (v) (Tätigkeit) seponeren (v) (Tätigkeit)
einstellen (v) (Herstellung) stopzetten (v) (Herstellung)
einstellen (v) (einrichten) bijstellen (n) (v) (einrichten)
einstellen (v) (optik) scherpstellen (v) (optik)
einstellen (v) (justieren) instellen (v) (justieren)
einstellen (v) (Tätigkeit) stoppen (n) (v) (Tätigkeit)
einstellen (v) (einrichten) afstellen (v) (einrichten)
einstellen (v) (vorbereiten) instellen (v) (vorbereiten)
einstellen (v) (optik) instellen (v) (optik)
einstellen (v) (Recht) suspenderen (v) (Recht)
Einstellen Beispiele3 Beispiele gefunden
einstellen auf afstemmen op
neu einstellen weer aanpassen
neu einstellen weer regelen
Übersetzen Einstellen in andere Sprachen
Übersetzen einstellen in Englisch
Übersetzen einstellen in Französisch
Übersetzen einstellen in Italienisch
Übersetzen einstellen in Spanisch
Übersetzen einstellen in Portugiesisch
Übersetzen einstellen in Slowenisch
Übersetzen einstellen in Polnisch
Übersetzen einstellen in Tschechisch