demolieren
(v)
(zerschmettern)
|
kort en klein slaan
(v)
(zerschmettern)
|
demolieren
(v)
(Feind)
|
vermorzelen
(v)
(Feind)
|
demoliert
demolieren
demolierst
demoliertest
demolierten
demoliere
|
vermorzeld
vermorzelen
vermorzelt
vermorzelde
vermorzelden
|
demolieren
(v)
(Feind)
|
vernietigen
(n)
(v)
(Feind)
|
demoliert
demolieren
demolierst
demoliertest
demolierten
demoliere
|
vernietigd
vernietigen
vernietigt
vernietigden
vernietigde
|
demolieren
(v)
(Gebäude)
|
vernielen
(v)
(Gebäude)
|
demoliert
demolieren
demolierst
demoliertest
demolierten
demoliere
|
vernield
vernielt
vernielen
vernielde
vernielden
|
demolieren
(v)
(destruieren)
|
vernietigen
(n)
(v)
(destruieren)
|
demoliert
demolieren
demolierst
demoliertest
demolierten
demoliere
|
vernietigd
vernietigen
vernietigt
vernietigden
vernietigde
|
demolieren
(v)
(Feind)
|
verpletteren
(v)
(Feind)
|
demoliert
demolieren
demolierst
demoliertest
demolierten
demoliere
|
verpletterd
verplettert
verpletteren
verpletterde
verpletterden
|
demolieren
(v)
(destruieren)
|
ruïneren
(v)
(destruieren)
|
demolieren
(v)
(destruieren)
|
vernielen
(v)
(destruieren)
|
demoliert
demolieren
demolierst
demoliertest
demolierten
demoliere
|
vernield
vernielt
vernielen
vernielde
vernielden
|
demolieren
(v)
(Gebäude)
|
afbreken
(v)
(Gebäude)
|
demoliert
demolieren
demolierst
demoliertest
demolierten
demoliere
|
afgebroken
breekt af
breken af
brak af
braken af
|
demolieren
(v)
(Feind)
|
in de pan hakken
(v)
(Feind)
|
demolieren
(v)
(verwüsten)
|
verwoesten
(v)
(verwüsten)
|
demoliert
demolieren
demolierst
demoliertest
demolierten
demoliere
|
verwoest
verwoest
verwoesten
verwoestte
verwoestten
|
demolieren
(v)
(Gebäude)
|
slopen
(v)
(Gebäude)
|
demoliert
demolieren
demolierst
demoliertest
demolierten
demoliere
|
gesloopt
slopen
sloopt
sloopten
sloopte
|
demolieren
(v)
(Feind)
|
vernielen
(v)
(Feind)
|
demoliert
demolieren
demolierst
demoliertest
demolierten
demoliere
|
vernield
vernielt
vernielen
vernielde
vernielden
|
demolieren
(v)
(zerschmettern)
|
vernietigen
(n)
(v)
(zerschmettern)
|
demoliert
demolieren
demolierst
demoliertest
demolierten
demoliere
|
vernietigd
vernietigen
vernietigt
vernietigden
vernietigde
|
demolieren
(v)
(verwüsten)
|
vernielen
(v)
(verwüsten)
|
demoliert
demolieren
demolierst
demoliertest
demolierten
demoliere
|
vernield
vernielt
vernielen
vernielde
vernielden
|