Bezahlen — Deutsch Holländisch Übersetzung6 Treffer

bezahlen (v) (Differenz) betalen (v) (Differenz)
bezahlen (v) (Differenz) bijpassen (v) (Differenz)
bezahlen (v) (Geld) betalen (v) (Geld)
bezahlen (v) (Differenz) bijleggen (v) (Differenz)
bezahlen (v) (Schuld) betalen (v) (Schuld)
bezahlen (v) (Schuld) vereffenen (v) (Schuld)
Bezahlen Beispiele35 Beispiele gefunden
für jemanden bezahlen iemands rekening betalen
für jemanden bezahlen iemand vrijhouden
bezahlen für betalen
bezahlen für betalen voor
bezahlen für boeten voor
die Getränke bezahlen de rekening betalen
die Getränke bezahlen de vertering betalen
die Getränke bezahlen de consumptie betalen
die Rechnung bezahlen de rekening betalen
die Rechnung bezahlen de vertering betalen
die Rechnung bezahlen de consumptie betalen
ein Honorar bezahlen honoreren
ein Honorar bezahlen honorarium geven voor
im Voraus bezahlen een voorschot geven
im Voraus bezahlen vooruitbetalen
im Voraus bezahlen voorschieten
in Raten bezahlen betalen in termijnen
jemanden bezahlen iemand een salaris betalen
jemanden bezahlen iemand bezoldigen
jemanden bezahlen iemand betalen
jemanden bezahlen iemand salariëren
jemandes Rechnung bezahlen iemands rekening betalen
jemandes Rechnung bezahlen iemand vrijhouden
per Giro bezahlen overmaken
per Giro bezahlen gireren
per Giro bezahlen overschrijven
seine Rechnung bezahlen de rekening betalen
seine Rechnung bezahlen afrekenen
sofort den ganzen Preis für etwas bezahlen onmiddelijk het totaal bedrag voor iets betalen
voll bezahlen helemaal afbetalen
voll bezahlen voldoen
voll bezahlen aanzuiveren
zu bezahlen te betalen
zu bezahlen verschuldigd
zu hoch bezahlen te veel betalen
Übersetzen Bezahlen in andere Sprachen
Übersetzen bezahlen in Englisch
Übersetzen bezahlen in Französisch
Übersetzen bezahlen in Italienisch
Übersetzen bezahlen in Spanisch
Übersetzen bezahlen in Portugiesisch
Übersetzen bezahlen in Slowenisch
Übersetzen bezahlen in Polnisch
Übersetzen bezahlen in Tschechisch