bezahlen
(v)
(Differenz)
|
betalen
(v)
(Differenz)
|
bezahlt
bezahlst
bezahlen
bezahltest
bezahlten
bezahl(e)
|
betaald
betaalt
betalen
betaalde
betaalden
|
bezahlen
(v)
(Differenz)
|
bijpassen
(v)
(Differenz)
|
bezahlt
bezahlst
bezahlen
bezahltest
bezahlten
bezahl(e)
|
bijgepast
passen bij
past bij
pasten bij
paste bij
|
bezahlen
(v)
(Geld)
|
betalen
(v)
(Geld)
|
bezahlt
bezahlst
bezahlen
bezahltest
bezahlten
bezahl(e)
|
betaald
betaalt
betalen
betaalde
betaalden
|
bezahlen
(v)
(Differenz)
|
bijleggen
(v)
(Differenz)
|
bezahlt
bezahlst
bezahlen
bezahltest
bezahlten
bezahl(e)
|
bijgelegd
leggen bij
legt bij
legde bij
legden bij
|
bezahlen
(v)
(Schuld)
|
betalen
(v)
(Schuld)
|
bezahlt
bezahlst
bezahlen
bezahltest
bezahlten
bezahl(e)
|
betaald
betaalt
betalen
betaalde
betaalden
|
bezahlen
(v)
(Schuld)
|
vereffenen
(v)
(Schuld)
|
bezahlt
bezahlst
bezahlen
bezahltest
bezahlten
bezahl(e)
|
vereffend
vereffenen
vereffent
vereffende
vereffenden
|