bestreiten
(n)
(n)
(Meinungsverschiedenheit)
|
aanvechting
(f)
(n)
(Meinungsverschiedenheit)
|
bestreiten
(n)
(n)
(Meinungsverschiedenheit)
|
betwisting
(f)
(n)
(Meinungsverschiedenheit)
|
bestreiten
(n)
(n)
(Meinungsverschiedenheit)
|
bestrijding
(f)
(n)
(Meinungsverschiedenheit)
|
bestreiten
(v)
(Geld)
|
betalen
(v)
(Geld)
|
bestritten
bestreitest
bestreiten
bestritt(e)st
bestritten
bestreit(e)
|
betaald
betaalt
betalen
betaalde
betaalden
|
bestreiten
(v)
(Meinungsverschiedenheit)
|
aanvechten
(v)
(Meinungsverschiedenheit)
|
bestritten
bestreitest
bestreiten
bestritt(e)st
bestritten
bestreit(e)
|
aangevochten
vecht aan
vechten aan
vochten aan
vocht aan
|
bestreiten
(v)
(allgemein)
|
ontkennen
(v)
(allgemein)
|
bestritten
bestreitest
bestreiten
bestritt(e)st
bestritten
bestreit(e)
|
ontkend
ontkent
ontkennen
ontkende
ontkenden
|
bestreiten
(v)
(leugnen)
|
loochenen
(v)
(leugnen)
|
bestritten
bestreitest
bestreiten
bestritt(e)st
bestritten
bestreit(e)
|
geloochend
loochent
loochenen
loochende
loochenden
|
bestreiten
(v)
(Meinungsverschiedenheit)
|
betwisten
(v)
(Meinungsverschiedenheit)
|
bestritten
bestreitest
bestreiten
bestritt(e)st
bestritten
bestreit(e)
|
betwist
betwist
betwisten
betwistte
betwistten
|
bestreiten
(v)
(Missbilligung)
|
zich verzetten tegen
(v)
(Missbilligung)
|
bestreiten
(v)
(Geld)
|
bekostigen
(v)
(Geld)
|
bestritten
bestreitest
bestreiten
bestritt(e)st
bestritten
bestreit(e)
|
bekostigd
bekostigen
bekostigt
bekostigden
bekostigde
|
bestreiten
(v)
(leugnen)
|
ontkennen
(v)
(leugnen)
|
bestritten
bestreitest
bestreiten
bestritt(e)st
bestritten
bestreit(e)
|
ontkend
ontkent
ontkennen
ontkende
ontkenden
|
bestreiten
(v)
(Missbilligung)
|
opponeren
(v)
(Missbilligung)
|
bestritten
bestreitest
bestreiten
bestritt(e)st
bestritten
bestreit(e)
|
geöpponeerd
opponeert
opponeren
opponeerden
opponeerde
|
bestreiten
(v)
(leugnen)
|
afwijzen
(v)
(leugnen)
|
bestritten
bestreitest
bestreiten
bestritt(e)st
bestritten
bestreit(e)
|
afgewezen
wijzen af
wijst af
wezen af
wees af
|
bestreiten
(v)
(allgemein)
|
tegenspreken
(v)
(allgemein)
|
bestritten
bestreitest
bestreiten
bestritt(e)st
bestritten
bestreit(e)
|
tegengesproken
spreken tegen
spreekt tegen
spraken tegen
sprak tegen
|