Aushalten — Übersetzung Deutsch Holländisch. Übersetzen Aushalten in Holländisch

aushalten (n) (n) (allgemein)	uithoudingsvermogen (n) (n) (allgemein)
aushalten (n) (n) (allgemein)	weerstand (m) (n) (allgemein)
aushalten (n) (n) (allgemein)	weerstandsvermogen (n) (n) (allgemein)
aushalten (v) (Schmerz)	uithouden (v) (Schmerz)
ausgehalten halten aus hältst aus hieltest aus hielten aus halt(e) aus	uitgehouden houdt uit houden uit hield uit hielden uit
aushalten (v) (Schmerz)	tolereren (v) (Schmerz)
ausgehalten halten aus hältst aus hieltest aus hielten aus halt(e) aus	getolereerd tolereert tolereren tolereerden tolereerde
aushalten (v) (Schmerz)	dulden (v) (Schmerz)
ausgehalten halten aus hältst aus hieltest aus hielten aus halt(e) aus	geduld dulden duldt duldde duldden
aushalten (v) (Geisteszustand)	uitstaan (v) (Geisteszustand)
ausgehalten halten aus hältst aus hieltest aus hielten aus halt(e) aus	uitgestaan staat uit staan uit stonden uit stond uit
aushalten (v) (Anstrengung)	volhouden (n) (v) (Anstrengung)
ausgehalten halten aus hältst aus hieltest aus hielten aus halt(e) aus	volgehouden houdt vol houden vol hielden vol hield vol
aushalten (v) (Gebrauch)	bestand zijn tegen (v) (Gebrauch)
aushalten (v) (Geisteszustand)	dulden (v) (Geisteszustand)
ausgehalten halten aus hältst aus hieltest aus hielten aus halt(e) aus	geduld dulden duldt duldde duldden
aushalten (v) (Geisteszustand)	uithouden (v) (Geisteszustand)
ausgehalten halten aus hältst aus hieltest aus hielten aus halt(e) aus	uitgehouden houdt uit houden uit hield uit hielden uit
aushalten (v) (Widerstand)	standhouden (v) (Widerstand)
ausgehalten halten aus hältst aus hieltest aus hielten aus halt(e) aus	standgehouden houden stand houdt stand hield stand hielden stand
aushalten (v) (Widerstand)	volhouden (n) (v) (Widerstand)
ausgehalten halten aus hältst aus hieltest aus hielten aus halt(e) aus	volgehouden houdt vol houden vol hielden vol hield vol
aushalten (v) (Geisteszustand)	verduren (v) (Geisteszustand)
ausgehalten halten aus hältst aus hieltest aus hielten aus halt(e) aus	verduurd verduurt verduren verduurde verduurden
aushalten (v) (Schmerz)	verdragen (v) (Schmerz)
ausgehalten halten aus hältst aus hieltest aus hielten aus halt(e) aus	verdragen verdragen verdraagt verdroeg verdroegen
aushalten (v) (Geisteszustand)	tolereren (v) (Geisteszustand)
ausgehalten halten aus hältst aus hieltest aus hielten aus halt(e) aus	getolereerd tolereert tolereren tolereerden tolereerde
aushalten (v) (Widerstand)	niet opgeven (v) (Widerstand)
aushalten (v) (Geisteszustand)	verdragen (v) (Geisteszustand)
ausgehalten halten aus hältst aus hieltest aus hielten aus halt(e) aus	verdragen verdragen verdraagt verdroeg verdroegen
aushalten (v) (Anstrengung)	aanhouden (n) (v) (Anstrengung)
ausgehalten halten aus hältst aus hieltest aus hielten aus halt(e) aus	aangehouden houden aan houdt aan hielden aan hield aan
aushalten (v) (Gebrauch)	kunnen weerstaan (v) (Gebrauch)

Aushalten Beispiele3 Beispiele gefunden

es nicht mehr aushalten können	het niet meer kunnen uithouden
es nicht mehr aushalten können	het niet meer aankunnen
es nicht mehr aushalten können	het niet meer kunnen bolwerken

Übersetzen Aushalten in andere Sprachen

— Übersetzen aushalten in Englisch

— Übersetzen aushalten in Französisch

— Übersetzen aushalten in Italienisch

— Übersetzen aushalten in Spanisch

— Übersetzen aushalten in Portugiesisch

— Übersetzen aushalten in Slowenisch

— Übersetzen aushalten in Polnisch

— Übersetzen aushalten in Tschechisch

Aushalten — Deutsch Holländisch Übersetzung20 Treffer