Ausbreiten — Deutsch Holländisch Übersetzung18 Treffer

ausbreiten (v) (Gegenstand) spreiden (v) (Gegenstand)
ausbreiten (v) (Laut) zich voortplanten (v) (Laut)
ausbreiten (v) (Gebiet) zich uitbreiden (v) (Gebiet)
ausbreiten (v) (Gebiet) in omvang toenemen (v) (Gebiet)
ausbreiten (v) (Platz) over de ruimte verdelen (v) (Platz)
ausbreiten (v) (Platz) spreiden (v) (Platz)
ausbreiten (v) (Distanz) zich uitstrekken (v) (Distanz)
ausbreiten (v) (Größe) uitbreiden (v) (Größe)
ausbreiten (v) (Gebiet) groter worden (v) (Gebiet)
ausbreiten (v) (Distanz) zich uitspreiden (v) (Distanz)
ausbreiten (v) (auslegen) uitspreiden (v) (auslegen)
ausbreiten (v) (Nachrichten) zich verspreiden (v) (Nachrichten)
ausbreiten (v) (Flügel) uitspreiden (v) (Flügel)
ausbreiten (v) (Größe) expanderen (v) (Größe)
ausbreiten (v) (Licht) zich voortplanten (v) (Licht)
ausbreiten (v) (Gegenstand) uitspreiden (v) (Gegenstand)
ausbreiten (v) (auslegen) ten toon spreiden (v) (auslegen)
ausbreiten (v) (Größe) groter maken (v) (Größe)
Ausbreiten Beispiele8 Beispiele gefunden
sich ausbreiten zich voortplanten
sich ausbreiten zich uitbreiden
sich ausbreiten zich uitspreiden
sich ausbreiten zich uitstrekken
sich ausbreiten groter worden
sich ausbreiten zich verspreiden
sich ausbreiten in omvang toenemen
sich in Windeseile ausbreiten zich als een lopend vuurtje verspreiden
Übersetzen Ausbreiten in andere Sprachen
Übersetzen ausbreiten in Englisch
Übersetzen ausbreiten in Französisch
Übersetzen ausbreiten in Italienisch
Übersetzen ausbreiten in Spanisch
Übersetzen ausbreiten in Portugiesisch
Übersetzen ausbreiten in Slowenisch
Übersetzen ausbreiten in Polnisch
Übersetzen ausbreiten in Tschechisch