Arm — Deutsch Holländisch Übersetzung8 Treffer

arm (m) (n) (anatomie) arm (m) (n) (anatomie)
arm (m) (n) (Meer) arm (m) (n) (Meer)
arm (m) (n) (Meer) zeearm (m) (n) (Meer)
arm (a) (Armut) misdeeld (a) (Armut)
arm (a) (Armut) arm (m) (a) (Armut)
arm (a) (Armut) kansarm (a) (Armut)
arm (a) (person) ongelukkig (a) (person)
arm (a) (person) arm (m) (a) (person)
Arm Beispiele9 Beispiele gefunden
Arm voll armvol
arm machen behoeftig maken
arm machen arm maken
arm machen verarmen
arm werden verpauperen
arm werden tot armoede vervallen
arm werden behoeftig worden
arm werden arm worden
jemanden auf den Arm nehmen iets wijsmaken
Übersetzen Arm in andere Sprachen
Übersetzen arm in Englisch
Übersetzen arm in Französisch
Übersetzen arm in Italienisch
Übersetzen arm in Spanisch
Übersetzen arm in Portugiesisch
Übersetzen arm in Slowenisch
Übersetzen arm in Polnisch
Übersetzen arm in Tschechisch