Zusammenhang — Deutsch Holländisch Übersetzung15 Treffer

Zusammenhang (m) (n) (Zusammenhalt) consistentie (f) (n) (Zusammenhalt)
Zusammenhang (m) (n) (Idee) connectie (f) (n) (Idee)
Zusammenhang (m) (n) (korrelation) betrekking (f) (n) (korrelation)
Zusammenhang (m) (n) (Idee) samenhang (m) (n) (Idee)
Zusammenhang (m) (n) (Zusammenhalt) coherentie (f) (n) (Zusammenhalt)
Zusammenhang (m) (n) (Beziehung) verband (n) (n) (Beziehung)
Zusammenhang (m) (n) (Mathematik) samenhang (m) (n) (Mathematik)
Zusammenhang (m) (n) (Beziehung) samenhang (m) (n) (Beziehung)
Zusammenhang (m) (n) (allgemein) context (m) (n) (allgemein)
Zusammenhang (m) (n) (Idee) verband (n) (n) (Idee)
Zusammenhang (m) (n) (Beziehung) kader (n) (n) (Beziehung)
Zusammenhang (m) (n) (Idee) relatie (f) (n) (Idee)
Zusammenhang (m) (n) (Beziehung) betrekking (f) (n) (Beziehung)
Zusammenhang (m) (n) (korrelation) verband (n) (n) (korrelation)
Zusammenhang (m) (n) (Zusammenhalt) samenhang (m) (n) (Zusammenhalt)
Zusammenhang Beispiele12 Beispiele gefunden
im Zusammenhang mit in verband met
im Zusammenhang mit op
in Zusammenhang bringen mit relateren
in Zusammenhang bringen mit in verband brengen
in Zusammenhang stehen in verband staan
in Zusammenhang stehen verband houden
in Zusammenhang stehen betrekking hebben
in Zusammenhang stehen mit horen bij
in Zusammenhang stehen mit in verband staan met
in Zusammenhang stehen mit samenhangen met
ohne Zusammenhang verward
ohne Zusammenhang onsamenhangend
Übersetzen Zusammenhang in andere Sprachen
Übersetzen Zusammenhang in Englisch
Übersetzen Zusammenhang in Französisch
Übersetzen Zusammenhang in Italienisch
Übersetzen Zusammenhang in Spanisch
Übersetzen Zusammenhang in Portugiesisch
Übersetzen Zusammenhang in Slowenisch
Übersetzen Zusammenhang in Polnisch
Übersetzen Zusammenhang in Tschechisch