en
es
pt
nl
de
fr
it
sv
pl
cs
lang
db
Wissen
— Deutsch Holländisch Übersetzung
6 Treffer
Wissen
(n)
(n)
(allgemein)
kennis
(m)
(n)
(allgemein)
Wissen
(n)
(n)
(Fakt)
weten
(n)
(Fakt)
gewusst
weißt
wissen
wussten
wusstest
wisse
geweten
weet
weten
wisten
wist
Wissen
(n)
(n)
(Geheimnis)
medeweten
(n)
(n)
(Geheimnis)
Wissen
(n)
(n)
(Fakt)
kennis
(m)
(n)
(Fakt)
Wissen
(v)
(Kenntnis)
weten
(v)
(Kenntnis)
gewusst
weißt
wissen
wussten
wusstest
wisse
geweten
weet
weten
wisten
wist
Wissen
(v)
(Wissen)
kennen
(v)
(Wissen)
gewusst
weißt
wissen
wussten
wusstest
wisse
gekend
kennen
kent
kende
kenden
Wissen
Beispiele
20 Beispiele gefunden
etwas Interessantes zu wissen
interessante informatie
etwas Interessantes zu wissen
iets dat interessant is om te weten
etwas Interessantes zu wissen
wetenswaardigheid
mit jemandes Wissen
met iemands medeweten
nicht ein noch aus wissen
in een tweestrijd verkeren
nicht ein noch aus wissen
niet weten wat te doen
nicht ein noch aus wissen
voor een dilemma staan
nichts anzufangen wissen
niet weten wat aan te vangen
nichts anzufangen wissen
niets omhanden hebben
ohne jemandes Wissen
zonder dat iemand het weet
ohne jemandes Wissen
buiten iemands medeweten
sein Wissen erweitern
zijn horizon uitbreiden
sein Wissen erweitern
zijn horizon verruimen
sein Wissen erweitern
zich geestelijk ontplooien
wissen lassen
kenbaar maken aan
zu schätzen wissen
dankbaar zijn voor
zu schätzen wissen
appreciëren
zu schätzen wissen
appreciëren
zu schätzen wissen
waarderen
zu schätzen wissen
waarderen
Übersetzen
Wissen
in andere Sprachen
—
Übersetzen Wissen in Englisch
—
Übersetzen Wissen in Französisch
—
Übersetzen Wissen in Italienisch
—
Übersetzen Wissen in Spanisch
—
Übersetzen Wissen in Portugiesisch
—
Übersetzen Wissen in Slowenisch
—
Übersetzen Wissen in Polnisch
—
Übersetzen Wissen in Tschechisch