Schimpfen
(n)
(n)
(Fluch)
|
vloeken
(n)
(n)
(Fluch)
|
geschimpft
schimpfen
schimpfst
schimpften
schimpftest
schimpf(e)
|
gevloekt
vloekt
vloeken
vloekte
vloekten
|
Schimpfen
(n)
(n)
(Fluch)
|
gevloek
(n)
(n)
(Fluch)
|
Schimpfen
(n)
(n)
(Fluch)
|
verwensen
(n)
(n)
(Fluch)
|
Schimpfen
(v)
(Missbilligung)
|
schimpen
(v)
(Missbilligung)
|
geschimpft
schimpfen
schimpfst
schimpften
schimpftest
schimpf(e)
|
geschimpt
schimpt
schimpen
schimpte
schimpten
|
Schimpfen
(v)
(allgemein)
|
spotten
(v)
(allgemein)
|
geschimpft
schimpfen
schimpfst
schimpften
schimpftest
schimpf(e)
|
gespot
spot
spotten
spotte
spotten
|
Schimpfen
(v)
(allgemein)
|
schimpen
(v)
(allgemein)
|
geschimpft
schimpfen
schimpfst
schimpften
schimpftest
schimpf(e)
|
geschimpt
schimpt
schimpen
schimpte
schimpten
|
Schimpfen
(v)
(Ärger)
|
foeteren
(v)
(Ärger)
|
geschimpft
schimpfen
schimpfst
schimpften
schimpftest
schimpf(e)
|
gefoeterd
foeteren
foetert
foeterde
foeterden
|
Schimpfen
(v)
(Streit)
|
kijven
(v)
(Streit)
|
geschimpft
schimpfen
schimpfst
schimpften
schimpftest
schimpf(e)
|
gekeven
kijven
kijft
keven
keef
|
Schimpfen
(v)
(Streit)
|
krakelen
(v)
(Streit)
|
geschimpft
schimpfen
schimpfst
schimpften
schimpftest
schimpf(e)
|
gekrakeeld
krakelen
krakeelt
krakeelden
krakeelde
|
Schimpfen
(v)
(Missbilligung)
|
schelden
(v)
(Missbilligung)
|
geschimpft
schimpfen
schimpfst
schimpften
schimpftest
schimpf(e)
|
gescholden
schelden
scheldt
schold
scholden
|
Schimpfen
(v)
(Streit)
|
kiften
(v)
(Streit)
|
geschimpft
schimpfen
schimpfst
schimpften
schimpftest
schimpf(e)
|
gekift
kift
kiften
kiftten
kiftte
|
Schimpfen
(v)
(Streit)
|
schelden
(v)
(Streit)
|
geschimpft
schimpfen
schimpfst
schimpften
schimpftest
schimpf(e)
|
gescholden
schelden
scheldt
schold
scholden
|