Schein — Deutsch Holländisch Übersetzung11 Treffer

Schein (m) (n) (Vortäuschung) masker (n) (n) (Vortäuschung)
Schein (m) (n) (allgemein) komedie (f) (n) (allgemein)
Schein (m) (n) schijn (m) (n)
Schein (m) (n) (Vortäuschung) front (n) (n) (Vortäuschung)
Schein (m) (n) (allgemein) veinzerij (f) (n) (allgemein)
Schein (m) (n) (Vortäuschung) schijn (m) (n) (Vortäuschung)
Schein (m) (n) (Licht) zwak licht (n) (n) (Licht)
Schein (m) (n) (Licht) schijnsel (n) (n) (Licht)
Schein (m) (n) (allgemein) schijn (m) (n) (allgemein)
Schein (m) (n) (Vortäuschung) façade (f) (n) (Vortäuschung)
Schein (m) (n) (Flieger) brevet (n) (n) (Flieger)
Schein Beispiele8 Beispiele gefunden
schein- pseudo-
schein- nagebootst
schein- nep
schein- schijn-
schein- pseudo-
schein- schijn-
trügerischer Schein valse schijn
trügerischer Schein misleidendheid
Übersetzen Schein in andere Sprachen
Übersetzen Schein in Englisch
Übersetzen Schein in Französisch
Übersetzen Schein in Italienisch
Übersetzen Schein in Spanisch
Übersetzen Schein in Portugiesisch
Übersetzen Schein in Slowenisch
Übersetzen Schein in Polnisch
Übersetzen Schein in Tschechisch