Schaden
(m)
(n)
(schlechter Dienst)
|
slechte dienst
(m)
(n)
(schlechter Dienst)
|
Schaden
(m)
(n)
(Ereignis)
|
strop
(m)
(n)
(Ereignis)
|
Schaden
(m)
(n)
(allgemein)
|
schade
(m)
(n)
(allgemein)
|
Schaden
(m)
(n)
(Gegenstände)
|
beschadiging
(f)
(n)
(Gegenstände)
|
Schaden
(m)
(n)
(schlechter Dienst)
|
schade
(m)
(n)
(schlechter Dienst)
|
Schaden
(m)
(n)
(schlechter Dienst)
|
nadeel
(n)
(n)
(schlechter Dienst)
|
Schaden
(m)
(n)
(Gegenstände)
|
schade
(m)
(n)
(Gegenstände)
|
Schaden
(m)
(n)
(Nachteil)
|
nadeel
(n)
(n)
(Nachteil)
|
Schaden
(m)
(n)
(Ereignis)
|
schade
(m)
(n)
(Ereignis)
|
Schaden
(m)
(n)
(Nachteil)
|
schade
(m)
(n)
(Nachteil)
|
Schaden
(v)
(beschädigen)
|
beschadigen
(v)
(beschädigen)
|
geschadet
schaden
schadest
schadetest
schadeten
schade
|
beschadigd
beschadigt
beschadigen
beschadigden
beschadigde
|
Schaden
(v)
(Gesundheit)
|
aantasten
(v)
(Gesundheit)
|
geschadet
schaden
schadest
schadetest
schadeten
schade
|
aangetast
tasten aan
tast aan
tastten aan
tastte aan
|
Schaden
(v)
(Gesundheit)
|
verzwakken
(v)
(Gesundheit)
|
geschadet
schaden
schadest
schadetest
schadeten
schade
|
verzwakt
verzwakken
verzwakt
verzwakte
verzwakten
|
Schaden
(v)
(Gesundheit)
|
schaden
(v)
(Gesundheit)
|
geschadet
schaden
schadest
schadetest
schadeten
schade
|
geschaad
schaadt
schaden
schaadden
schaadde
|
Schaden
(v)
(Gesichtssinn)
|
schaden
(v)
(Gesichtssinn)
|
geschadet
schaden
schadest
schadetest
schadeten
schade
|
geschaad
schaadt
schaden
schaadden
schaadde
|
Schaden
(v)
(Gesichtssinn)
|
verzwakken
(v)
(Gesichtssinn)
|
geschadet
schaden
schadest
schadetest
schadeten
schade
|
verzwakt
verzwakken
verzwakt
verzwakte
verzwakten
|
Schaden
(v)
(Ruf)
|
schaden
(v)
(Ruf)
|
geschadet
schaden
schadest
schadetest
schadeten
schade
|
geschaad
schaadt
schaden
schaadden
schaadde
|
Schaden
(v)
(beschädigen)
|
schade berokkenen
(v)
(beschädigen)
|
Schaden
(v)
(beschädigen)
|
schaden
(v)
(beschädigen)
|
geschadet
schaden
schadest
schadetest
schadeten
schade
|
geschaad
schaadt
schaden
schaadden
schaadde
|
Schaden
(v)
(Ruf)
|
aantasten
(v)
(Ruf)
|
geschadet
schaden
schadest
schadetest
schadeten
schade
|
aangetast
tasten aan
tast aan
tastten aan
tastte aan
|