Kurs — Deutsch Holländisch Übersetzung12 Treffer

Kurs (m) (n) (Bankwesen) koers (m) (n) (Bankwesen)
Kurs (m) (n) (Schulen - Universitäten) leergang (m) (n) (Schulen - Universitäten)
Kurs (m) (n) (Lehrveranstaltung) cursus (m) (n) (Lehrveranstaltung)
Kurs (m) (n) (nautisch) vaarroute (m) (n) (nautisch)
Kurs (m) (n) (Orientierung) koers (m) (n) (Orientierung)
Kurs (m) (n) (handel) wisselkoers (m) (n) (handel)
Kurs (m) (n) (Schulen - Universitäten) cursus (m) (n) (Schulen - Universitäten)
Kurs (m) (n) (nautisch) koers (m) (n) (nautisch)
Kurs (m) (n) (Orientierung) richting (f) (n) (Orientierung)
Kurs (m) (n) (Richtung) koers (m) (n) (Richtung)
Kurs (m) (n) (Finanzwesen) koers (m) (n) (Finanzwesen)
Kurs (m) (n) (nautisch) zeeweg (m) (n) (nautisch)
Kurs Beispiele3 Beispiele gefunden
einen anderen Kurs einschlagen het anders aanpakken
einen anderen Kurs einschlagen overstag gaan
einen anderen Kurs einschlagen het over een andere boeg gooien
Übersetzen Kurs in andere Sprachen
Übersetzen Kurs in Englisch
Übersetzen Kurs in Französisch
Übersetzen Kurs in Italienisch
Übersetzen Kurs in Spanisch
Übersetzen Kurs in Portugiesisch
Übersetzen Kurs in Slowenisch
Übersetzen Kurs in Polnisch
Übersetzen Kurs in Tschechisch