Frisieren
(n)
(n)
(Körperpflege)
|
knippen
(n)
(n)
(Körperpflege)
|
frisiert
frisieren
frisierst
frisierten
frisiertest
frisiere
|
geknipt
knipt
knippen
knipten
knipte
|
Frisieren
(n)
(n)
(Körperpflege)
|
kappen
(n)
(n)
(Körperpflege)
|
frisiert
frisieren
frisierst
frisierten
frisiertest
frisiere
|
gekapt
kapt
kappen
kapten
kapte
|
Frisieren
(v)
(Betrug)
|
rommelen met
(v)
(Betrug)
|
Frisieren
(v)
|
bijwerken
(v)
|
frisiert
frisieren
frisierst
frisierten
frisiertest
frisiere
|
bijgewerkt
werken bij
werkt bij
werkte bij
werkten bij
|
Frisieren
(v)
(Kopfhaare)
|
friseren
(v)
(Kopfhaare)
|
frisiert
frisieren
frisierst
frisierten
frisiertest
frisiere
|
gefriseerd
friseren
friseert
friseerden
friseerde
|
Frisieren
(v)
(Betrug)
|
rotzooien met
(v)
(Betrug)
|
Frisieren
(v)
|
flatteren
(v)
|
frisiert
frisieren
frisierst
frisierten
frisiertest
frisiere
|
geflatteerd
flatteren
flatteert
flatteerden
flatteerde
|
Frisieren
(v)
(Kopfhaare)
|
kappen
(n)
(v)
(Kopfhaare)
|
frisiert
frisieren
frisierst
frisierten
frisiertest
frisiere
|
gekapt
kapt
kappen
kapten
kapte
|
Frisieren
(v)
|
bijschaven
(v)
|
frisiert
frisieren
frisierst
frisierten
frisiertest
frisiere
|
bijgeschaafd
schaaft bij
schaven bij
schaafde bij
schaafden bij
|
Frisieren
(v)
(Betrug)
|
knoeien met
(v)
(Betrug)
|
Frisieren
(v)
(Leistung)
|
opfokken
(v)
(Leistung)
|
frisiert
frisieren
frisierst
frisierten
frisiertest
frisiere
|
opgefokt
fokken op
fokt op
fokten op
fokte op
|