Erreichen — Deutsch Holländisch Übersetzung20 Treffer

Erreichen (n) (n) (allgemein) behalen (n) (n) (allgemein)
Erreichen (n) (n) (resultat) voltooiing (f) (n) (resultat)
Erreichen (n) (n) (resultat) voleinding (f) (n) (resultat)
Erreichen (n) (n) (allgemein) bereiken (n) (n) (allgemein)
Erreichen (v) (Ziel) aankomen bij (v) (Ziel)
Erreichen (v) (Leistung) lukken in (v) (Leistung)
Erreichen (v) (erzielen) bereiken (n) (v) (erzielen)
Erreichen (v) (erzielen) realiseren (v) (erzielen)
Erreichen (v) (person) contacteren (v) (person)
Erreichen (v) (erzielen) erachter komen (v) (erzielen)
Erreichen (v) (person) bereiken (n) (v) (person)
Erreichen (v) (erzielen) tot stand brengen (v) (erzielen)
Erreichen (v) (person) in contact treden met (v) (person)
Erreichen (v) (erzielen) komen tot (v) (erzielen)
Erreichen (v) (Ziel) bereiken (n) (v) (Ziel)
Erreichen (v) (erzielen) verwezenlijken (v) (erzielen)
Erreichen (v) (erzielen) achterhalen (v) (erzielen)
Erreichen (v) (Leistung) gelukken (v) (Leistung)
Erreichen (v) (Leistung) slagen in (v) (Leistung)
Erreichen (v) bereiken (n) (v)
Erreichen Beispiele4 Beispiele gefunden
das Ziel erreichen het eindpunt bereiken
das Ziel erreichen de finish bereiken
etwas bei weitem nicht erreichen tekort schieten
schwer zu erreichen moeilijk te vinden
Übersetzen Erreichen in andere Sprachen
Übersetzen Erreichen in Englisch
Übersetzen Erreichen in Französisch
Übersetzen Erreichen in Italienisch
Übersetzen Erreichen in Spanisch
Übersetzen Erreichen in Portugiesisch
Übersetzen Erreichen in Slowenisch
Übersetzen Erreichen in Polnisch
Übersetzen Erreichen in Tschechisch