Augenblick — Deutsch Holländisch Übersetzung7 Treffer

Augenblick (m) (n) (Periode) knip (m) (n) (Periode)
Augenblick (m) (n) (Periode) momentje (n) (n) (Periode)
Augenblick (m) (n) (kurze Dauer, Moment) ogenblik (n) (n) (kurze Dauer, Moment)
Augenblick (m) (n) (Periode) oogwenk (m) (n) (Periode)
Augenblick (m) (n) (Zeit) ogenblik (n) (n) (Zeit)
Augenblick (m) (n) (Zeit) moment (n) (n) (Zeit)
Augenblick (m) (n) (Periode) ogenblik (n) (n) (Periode)
Augenblick Beispiele22 Beispiele gefunden
im allerletzten Augenblick nog net
im allerletzten Augenblick ternauwernood
im allerletzten Augenblick op het allerlaatste moment
im allerletzten Augenblick op het nippertje
im allerletzten Augenblick op het allerlaatste ogenblik
im gleichen Augenblick wie op hetzelfde ogenblik als
im richtigen Augenblick goed getimed
einen Augenblick lang kortstondig
einen Augenblick een korte tijd
einen Augenblick eventjes
einen Augenblick even
im Augenblick momenteel
im Augenblick voor het ogenblik
im Augenblick op dit moment
im Augenblick op dit ogenblik
im Augenblick tegenwoordig
im Augenblick vooralsnog
im Augenblick actueel
im Augenblick provisoir
im Augenblick voorlopig
im Augenblick provisorisch
vom allerersten Augenblick van het allereerste ogenblik
Übersetzen Augenblick in andere Sprachen
Übersetzen Augenblick in Englisch
Übersetzen Augenblick in Französisch
Übersetzen Augenblick in Italienisch
Übersetzen Augenblick in Spanisch
Übersetzen Augenblick in Portugiesisch
Übersetzen Augenblick in Slowenisch
Übersetzen Augenblick in Polnisch
Übersetzen Augenblick in Tschechisch