Falsch — Deutsch Holländisch Übersetzung54 Treffer

falsch onecht
falsch fout (m)
falsch niet echt
falsch pseudo-
falsch slecht
falsch onjuist
falsch niet waar
falsch onwaar
falsch bedrieglijk
falsch nagemaakt
falsch mis (m)
falsch incorrect
falsch misleidend
falsch vervalst
falsch foutief
falsch (a) (allgemein) vals (a) (allgemein)
falsch (a) (imitiert) vals (a) (imitiert)
falsch (a) (Argumentation) verkeerd (a) (Argumentation)
falsch (a) (addition) foutief (a) (addition)
falsch (a) (grund) misleidend (a) (grund)
falsch (a) (nachgebildet) nagemaakt (a) (nachgebildet)
falsch (a) (grund) bedrieglijk (a) (grund)
falsch (a) (nachgebildet) vals (a) (nachgebildet)
falsch (a) (betrügerisch) vals (a) (betrügerisch)
falsch (a) (Wahl) verkeerd (a) (Wahl)
falsch (a) (Sittlichkeit) verkeerd (a) (Sittlichkeit)
falsch (a) (unrichtig) incorrect (a) (unrichtig)
falsch (a) (unrichtig) verkeerd (a) (unrichtig)
falsch (a) (unecht) onecht (a) (unecht)
falsch (a) (unrichtig) fout (m) (a) (unrichtig)
falsch (a) (heuchlerisch) vals (a) (heuchlerisch)
falsch (a) (unwahr) onwaar (a) (unwahr)
falsch (a) (dokument) vervalst (a) (dokument)
falsch (a) (Argumentation) vals (a) (Argumentation)
falsch (a) (gelogen) vals (a) (gelogen)
falsch (a) (addition) onjuist (a) (addition)
falsch (a) (Antwort) verkeerd (a) (Antwort)
falsch (a) (unrichtig) onjuist (a) (unrichtig)
falsch (a) (Antwort) fout (m) (a) (Antwort)
falsch (a) (imitiert) nep (a) (imitiert)
falsch (a) (Sittlichkeit) slecht (a) (Sittlichkeit)
falsch (a) (unrichtig) foutief (a) (unrichtig)
falsch (a) (unecht) pseudo- (a) (unecht)
falsch (a) (unecht) vals (a) (unecht)
falsch (a) (Irrtum) verkeerd (a) (Irrtum)
falsch (a) (dokument) vals (a) (dokument)
falsch (a) (unwahr) niet waar (a) (unwahr)
falsch (a) (nachgebildet) niet echt (a) (nachgebildet)
falsch (a) (Antwort) onjuist (a) (Antwort)
falsch (o) (verkehrt) fout (m) (o) (verkehrt)
falsch (o) (verkehrt) verkeerd (o) (verkehrt)
falsch (o) (verkehrt) onjuist (o) (verkehrt)
falsch (o) (verkehrt) mis (m) (o) (verkehrt)
falsch (o) (verkehrt) foutief (o) (verkehrt)
Falsch Beispiele36 Beispiele gefunden
falsch anbringen verkeerd gebruiken
falsch anbringen verkeerd toepassen
falsch anführen onjuist citeren
falsch anführen onjuist aanhalen
falsch aussagen een meineed doen
falsch aussagen meineed plegen
falsch aussprechen verkeerd uitspreken
falsch belehren verkeerd instrueren
falsch beurteilen zich vergissen in
falsch beurteilen verkeerd beoordelen
falsch darstellen vervormd weergeven
falsch darstellen vertekenen
falsch darstellen verkeerd voorstellen
falsch deuten verkeerd interpreteren
falsch einschätzen verkeerd beoordelen
falsch einschätzen zich verkijken
falsch gemacht haben verkeerd gedaan hebben
falsch gemacht haben misdaan hebben
falsch herum averechts
falsch herum averechts
falsch herum averechts
falsch herum ondersteboven
falsch herum achterstevoren
falsch herum binnenstebuiten
falsch informieren verkeerd instrueren
falsch machen misdoen
falsch schreiben verkeerd spellen
falsch unterrichten verkeerd inlichten
falsch verstehen verkeerd begrijpen
falsch verstehen misverstaan
falsch verstehen verkeerd verstaan
falsch verwenden verkeerd gebruiken
falsch verwenden verkeerd toepassen
falsch zitieren onjuist citeren
falsch zitieren onjuist aanhalen
falsch übersetzen verkeerd vertalen
Übersetzen Falsch in andere Sprachen
Übersetzen falsch in Englisch
Übersetzen falsch in Französisch
Übersetzen falsch in Italienisch
Übersetzen falsch in Spanisch
Übersetzen falsch in Portugiesisch
Übersetzen falsch in Slowenisch
Übersetzen falsch in Polnisch
Übersetzen falsch in Tschechisch